Interview W. Hendrickx Reformatorisch Dagblad

Interview Reformatorisch Dagblad, met mr. Wouter Hendrickx

Gepubliceerd op 25 januari 2013 | Reformatorisch Dagblad

Bij strafrechtadvocaat Wouter Hendrickx (34), kind aan huis in de rechtbank Utrecht, vinden alle verdachten een gewillig oor. Hij weigert echter in beginsel om verdachten van zedenmisdrijven bij te staan, „met name als het gaat om misbruik van minderjarigen.” „Ik houd van ingewikkelde dossiers waarin ik me volledig kan vastbijten”, zegt de jonge raadsman.

Hij noemt het voorbeeld van de voetbalrellen, vorig jaar na de thuiswedstrijd van FC Utrecht tegen FC Twente. „Justitie verspreidde via internet en televisie foto’s van verdachten. Erboven stond het kopje ”hooligans”. Ik heb me daaraan gestoord, want achteraf bleek dat 90 procent van die jongens nooit eerder met justitie in aanraking was geweest. Onterecht werden alle getoonde verdachten onder de noemer ”hooligans” geschaard.”

Hendrickx vindt dat een kwalijke zaak. „Een foto blijft altijd op internet staan. Dat heeft grote gevolgen voor de persoon en zijn familie. Justitie had de verdachten eerst anoniem moeten tonen –bijvoorbeeld met balkjes voor de ogen– met een oproep om zich vrijwillig te melden. Reageren ze dan niet, dan lopen ze inderdaad het risico volledig op internet of tv getoond te worden.”

Hoe groot de macht van de media is, toont volgens Hendrickx de zaak tegen twee zogenaamde terroristen die in 2010 op Schiphol werden opgepakt. De raadsman stond een van de mannen bij.

„De twee waren op weg van Amerika naar Jemen. De FBI verzocht de Nederlandse autoriteiten om het duo op te pakken. Op beelden van de inhoud van hun bagage waren aan elkaar geplakte mobieltjes te zien. Persoonlijk zou ik dat ook opmerkelijk hebben gevonden, maar later zou blijken dat de mannen de toestellen naar Jemen vervoerden voor familie. Mobieltjes zijn in het land nauwelijks vrij verkrijgbaar.”

Drie dagen na hun arrestatie op Schiphol bleek de ophef een vergissing te zijn. „De verdachten waren toen al uitgebreid en zelfs internationaal op tv getoond. Je moet je even voorstellen dat je voor het oog van de hele wereld wordt gearresteerd. Dat beeld blijft bij de mensen hangen, en niet zozeer het feit dat drie dagen later bleek dat je volstrekt onschuldig was.”

Strijdt zijn werk nooit met zijn rechtvaardigheidsgevoel? „Soms heb ik achteraf het gevoel dat, hoewel de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs heeft gevonden, ik toch denk dat mijn cliënt er wellicht meer van af weet. Als privépersoon begrijp ik soms de gevoelens van de burger als hij vindt dat er te laag gestraft wordt. Ik kan echter ook voorbeelden genoeg noemen waarbij de burger in het algemeen ook zou vinden dat er te hard wordt gestraft. Nederland staat in Europa bekend als een land dat hard straft en ook verdachten relatief snel in voorlopige hechtenis stelt.”

 

Bron