Hendrickx Vlielander Van der Graaf verdedigen hoofdverdachten in grote drugzaak bij de Rechtbank Groningen

Gepubliceerd op 5 november 2010 | Zittingszaal 14, Rob Zijlstra

Deze week streek een heuse softdrugsbende in zittingszaal 14 neer. Negen mannen sterk, de tiende afwezig. De helft is volgens justitie lid van een criminele organisatie, van een georganiseerde bende die het oogmerk heeft misdaden te plegen. De politie had onder de codenaam Uil maandenlang onderzoek gedaan. Op grote schaal werden telefoon getapt en sommige bendeleden waren een tijd lang gevolgd, geschaduwd, door het observatieteam van de politie.

Ludwig (43) is volgens justitie het brein, de bendeleider met de touwtjes in handen. Hij was de baas van de stekkenfabriek, verstrekte opdrachten en verdiende het meeste geld. Vorig jaar was Ludwig gepakt met 26.000 hennepstekjes in een garageloods. Recent besliste de rechtbank dat hij zijn verdiensten in die zaak – 184.000 euro – moet inleveren. Ludwig beloofde een jaar geleden aan de rechters een brave burger te zullen worden. Maar toen niemand keek, maakte hij een doorstart met ruim 12.000 verboden plantjes. Ditmaal volgens justitie goed een criminele winst van 232.000 euro.

De leden van de Uil-bende hadden na hun arrestatie een tijdje vastgezeten, maar zijn inmiddels allemaal op vrije voeten. Ook Ludwig. Als grote baas had hij wel het langst gezeten: acht maanden. Zo kon het gebeuren dat de bendeleden deze week als vrije mannen naar de rechtbank kwamen. Toen het halverwege pauze was, ging heel de criminele organisatie gezamenlijk een broodje eten in de stad.

Tijdens de zitting werd over de georganiseerde werkwijze niet heel veel duidelijk. De helft van de bende beriep zich op het zwijgrecht. Duidelijk werd wel dat iedereen een eigen rol had. En dat er ook werd geëxporteerd naar Duitsland. Niet alleen dozen met stekjes, maar ook wel eens wat cocaïne, verstopt in de reserveband van de auto. De transporten begonnen meestal op de grote parkeerplaats aan de Sontweg (Saturn, Ikea) in Groningen met Bunde of Leer als eindbestemming.

Bestellingen gingen via telefoons. Als werd gezegd dat er één meter moest worden afgeleverd, dan werden honderd stekjes bedoeld. Voor het vervoer werden auto’s gehuurd bij Stuur Verhuur. Eén auto, een Mercedes Vito, werd geleased voor 700 euro per maand. De Vito noemden ze de lijkwagen.

Het ging ook wel eens mis. Dan zat er spint in de stekjes. Of die keer dat de koeriers, de mannen die in ruil voor een paar honderd euro per rit het vuile werk moesten opknappen, handel moesten afleveren in Bremen. Het afleveradres was voorgeprogrammeerd op de TomTom. De koeriers hadden in Bremen moeten plaatsnemen op de bank, naast een Rus met een vervaarlijke ogende Duitse herder. Ze hadden een hoop geld in ontvangst genomen, maar van schrik en uit angst voor dat beest, wel veel te weinig.

Een criminele organisatie doet wellicht anders vermoeden, maar de verdachten in deze zaak blijken geen doorgewinterde boeven met lange strafbladen.

Een verdachte (een kweker) pakte halverwege de zitting zijn biezen. Hij vond het niks dat hij in verband werd gebracht met een criminele organisatie. Daar wil hij niet bijhoren. De advocaat tegen de verbaasde rechters: ‘Tja, ik kan hem niet tegenhouden.’ Ook de ondernemer stapte na urenlang te hebben gezeten, op. Het duurde hem te lang.

Als de officier van justitie aan de beurt is, vertelt ze over het gedogen waar strenge regels aan verbonden zijn. En dat zij een dossier vol bewijzen heeft waaruit blijkt dat deze bende die regels heeft overtreden. Dat een stekkenfabriek een brug te ver is, omdat het te georganiseerd is en te grootschalig. Ze zegt dat de overheid de samenleving wil beschermen tegen de schadelijke gevolgen voor de gezondheid door softdruggebruik. Maar ook dat de hennepteelt vaak levensgevaarlijk is wegens altijd dreigend brandgevaar. Dat stekken- en hennepkwekers maatschappelijke schade aanrichten: ze stelen stroom. De kosten daarvan berekenen de energiebedrijven door aan ons, de klant. Dat de hennephandel in toenemende mate gepaard gaat met fors geweld.

Ze zegt dat gevangenisstraffen van aanzienlijke duur gerechtvaardigd zijn. Dat export het meest ernstige feit is in de Opiumwet. Op zich, want die aanzienlijke straffen zal ze niet eisen. Alle verdachten hebben al gezeten en zijn nu vrij. Het openbaar ministerie acht het daarom niet heilzaam de bendeleden naar de gevangenis terug te sturen. Ludwig hoort daarom de acht maanden eisen die hij in voorarrest zat en zestien maanden voorwaardelijk, als stimulans nu echt een brave burger te worden. De failliete taxichauffeur mag zijn drie al gezeten maanden krijgen plus nog eens vijftien maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uur. Daarna gaan de strafeisen per verdachte hard naar beneden. De teler die er niet bij wil horen, mag boeten met een taakstraf van negentig uur.

Wel moet iedereen, vindt de officier van justitie, het verdiende geld, variërend 232.000 tot 1.490 en 47 cent, terugbetalen.

 

UPDATE – 16 november 2010 – uitspraken
De rechtbank heeft alle tien Uil-verdachten veroordeeld. De straffen vielen voor de meeste  beklaagden wel lager uit dan twee weken geleden aan de rechtbank was voorgesteld. De hoofdverdachte kreeg een jaar celstraf, de mede-hoofdverdachte 411 dagen waarvan 180 voorwaardelijk. Vier (in plaats van vijf) mannen zijn ook veroordeeld omdat ze lid zijn (geweest) van een organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven. De laagste straf was voor de teler die er niet bij wilde horen: hij kreeg een taakstraf van 90 uur, waarvan 40 voorwaardelijk. De straffen vielen ook lager uit omdat de rechtbank niet bewezen acht dat de Uil-mannen zich schuldig hebben gemaakt aan de uitvoer van cocaïne naar Duitsland.

Advocaat Dennis Vlielander van Ludwig kondigde direct na de uitspraken aan in hoger beroep te zullen gaan. Volgens hem zijn er tijdens het onderzoek fouten gemaakt door de politie waardoor (een deel van) het bewijs onrechtmatig zou zijn verkregen. De rechtbank stelt dat niet alles volgens het boekje is gegaan, maar verbindt daar geen consequenties aan omdat de verdachten niet in hun belangen zijn geschaad.

 

Bron