OM eist 6 jaar cel voor Tjeukemeermoord

LEEUWARDEN – Marian H., die volgens het Openbaar Ministerie toekeek hoe de 35-jarige Omar Kourrich „langzaam maar zeker de dood werd ingedreven”, moet als het aan justitie ligt zes jaar de gevangenis in. Deze eis maakte het OM donderdag bekend tijdens de behandeling van de zaak bij de rechtbank in Leeuwarden. Het verbrande lichaam van Kourrich werd in 2013 op een parkeerplaats bij het Friese Tjeukemeer gevonden.

Aan de zogenoemde Tjeukemeermoord lag volgens H. een conflict over hennep ten grondslag. Hij had volgens het OM geen actieve rol bij de moord, maar heeft ook niks gedaan om de dood van Kourrich te voorkomen.

H., afkomstig uit Roemenië, werd op de avond van de moord gevraagd om naar de sigarenwinkel in Amsterdam te komen. De eigenaar van de winkel was hem nog geld verschuldigd. Bij aankomst in Amsterdam hing er een gespannen sfeer in de winkel. Volgens H. kondigde de eigenaar aan dat hij Kourrich zou gaan vermoorden, omdat deze van hem had gestolen. De Roemeen vatte dit op als een misplaatste grap, maar merkte dat het werkelijkheid werd toen Kourrich in de winkel kwam.

In een achterkamer van de winkel werd Kourrich volgens H. afgetuigd door de eigenaar en zijn zoon. Hij overleed waarschijnlijk in de winkel en werd in aanwezigheid van H. gedumpt bij het Tjeukemeer.

Advocaat Wouter Hendrickx pleit voor vrijspraak van zijn cliënt. Volgens Hendrickx was H. niet meer in staat om te bepalen wat hij wel en niet mocht doen. De eigenaar van de winkel had een pistool bij zich en dwong H. om overal bij te zijn. „Als hij de held was gaan uithangen dan had hij zo maar naast Kourrich kunnen liggen”, meent Hendrickx.

De eigenaar van de winkel, de hoofdverdachte in deze zaak, overleed vorig jaar in zijn cel. Twee andere verdachten, waaronder de zoon van de eigenaar, moeten zich maandag bij de rechtbank verantwoorden. Het is nog niet duidelijk wanneer de rechtbank uitspraak doet in deze zaak.

Bron: De Telegraaf

OM eist 6 jaar cel voor Tjeukemeermoord

LEEUWARDEN – Marian H., die volgens het Openbaar Ministerie toekeek hoe de 35-jarige Omar Kourrich „langzaam maar zeker de dood werd ingedreven”, moet als het aan justitie ligt zes jaar de gevangenis in. Deze eis maakte het OM donderdag bekend tijdens de behandeling van de zaak bij de rechtbank in Leeuwarden. Het verbrande lichaam van Kourrich werd in 2013 op een parkeerplaats bij het Friese Tjeukemeer gevonden.

Aan de zogenoemde Tjeukemeermoord lag volgens H. een conflict over hennep ten grondslag. Hij had volgens het OM geen actieve rol bij de moord, maar heeft ook niks gedaan om de dood van Kourrich te voorkomen.

H., afkomstig uit Roemenië, werd op de avond van de moord gevraagd om naar de sigarenwinkel in Amsterdam te komen. De eigenaar van de winkel was hem nog geld verschuldigd. Bij aankomst in Amsterdam hing er een gespannen sfeer in de winkel. Volgens H. kondigde de eigenaar aan dat hij Kourrich zou gaan vermoorden, omdat deze van hem had gestolen. De Roemeen vatte dit op als een misplaatste grap, maar merkte dat het werkelijkheid werd toen Kourrich in de winkel kwam.

In een achterkamer van de winkel werd Kourrich volgens H. afgetuigd door de eigenaar en zijn zoon. Hij overleed waarschijnlijk in de winkel en werd in aanwezigheid van H. gedumpt bij het Tjeukemeer.

Advocaat Wouter Hendrickx pleit voor vrijspraak van zijn cliënt. Volgens Hendrickx was H. niet meer in staat om te bepalen wat hij wel en niet mocht doen. De eigenaar van de winkel had een pistool bij zich en dwong H. om overal bij te zijn. „Als hij de held was gaan uithangen dan had hij zo maar naast Kourrich kunnen liggen”, meent Hendrickx.

De eigenaar van de winkel, de hoofdverdachte in deze zaak, overleed vorig jaar in zijn cel. Twee andere verdachten, waaronder de zoon van de eigenaar, moeten zich maandag bij de rechtbank verantwoorden. Het is nog niet duidelijk wanneer de rechtbank uitspraak doet in deze zaak.

Bron: De Telegraaf

Vlielander verdedigt: 10 jaar cel geëist tegen vrouw die vriend doodstak

DEN BOSCH/WIJK EN AALBURG – Tegen de 30-jarige vrouw uit Wijk en Aalburg die haar 42-jarige vriend zou hebben doodgestoken, is tien jaar cel geëist wegens

De vrouw zou haar vriend hebben neergestoken in een woning aan de Buys Ballotweg in Den Bosch. De man, eveneens afkomstig uit Wijk en Aalburg, was daar op bezoek bij een vriend. Volgens de vrouw probeerde haar vriend haar te wurgen. De vrouw zei dat de man dronken was en met haar uitgleed in de keuken. Zo zou hij dodelijk gewond zijn geraakt.

Verdachte vrouw is volgens deskundigen zwakbegaafd en was tijdens het incident verminderd toerekeningsvatbaar. Tijdens de zitting vroeg ze huilend om vrijspraak. Ze zei naar het graf van haar vriend te willen gaan. “Ik wil er bloemen neerleggen en kaarsen branden. Ook wil ik met zijn familie praten”, aldus de vrouw.

De Wijk en Aalburgse werd in juli aangehouden, samen met een 49-jarige Bosschenaar. De man werd enkele dagen later in vrijheid gesteld. Hij is geen verdachte in deze zaak. De uitspraak is over twee weken.

Mr. vd Graaf: integrale vrijspraak megazaak Mantis/Golfclub en verdubbeling schadevergoeding

ECLI:NL:GHARL:2014:4272

InstantieGerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak 26-05-2014
Datum publicatie 28-05-2014

Megazaak Golfclub. Integrale vrijspraak ten laste gelegde woningoverval, gepleegd in de te Froombosch (zaak Mantis).

Iemand heeft zich tegenover een getuige voor verdachte heeft uitgegeven. Kennelijk willen één of meer van de personen die de overval hebben gepleegd, verdachte een hak zetten. In dat scenario houdt het hof er rekening mee dat de aangetroffen bivakmuts met daarop DNA van verdachte, daar (bewust) door anderen is geplaatst en niet door verdachte is achtergelaten. Ook de belastende (de auditu) verklaring van een andere getuige, verliest daardoor bewijswaarde.

Vrijspraak in Limburg in mensenhandelzaak – mr. K.M.S. Bal

De verdachte staat terecht ter zake de verdenking dat: hij op of omstreeks 20 maart 2014 in de gemeente Vaals, in elk geval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die [slachtoffer 1] in een ander land, namelijk vanuit Duitsland naar Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling.

3. De beoordeling van het bewijs

3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en heeft daartoe aangevoerd dat verdachte twee vrouwen heeft vervoerd van Duitsland naar Nederland terwijl verdachte wist dat ze in de prostitutie gingen werken. De officier van justitie heeft gewezen op de omstandigheid dat het bestanddeel “ertoe brengen” een feitelijk begrip is en verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 10 september 2013.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Ze heeft opgemerkt dat het bestanddeel “ertoe brengen” niet bewezen kan worden verklaard, nu verdachte geen handeling of gedraging heeft verricht tegen een persoon ertoe strekkende deze te belemmeren in vrijheid met prostitutie op te houden. Ook was er in haar visie geen sprake van “ontvoeren”.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Naar aanleiding van de Nucleair Security Summit die in Nederland plaatsvindt, heeft Nederland voor de periode 14 maart 2014 tot en met 28 maart 2014 herinvoering van het grenstoezicht aan de binnengrenzen afgekondigd.

Op 20 maart 2014 te 14:00 uur wordt dan een Peugeot 206 met drie inzittenden gecontroleerd bij de grensdoorlaatpost aan de Maastrichterlaan in Vaals. De verdachte bestuurt de auto. Als bijrijder bevindt zich [slachtoffer 2] in de auto. Zij identificeert zich met een Nederlandse identiteitskaart. [slachtoffer 1] bevindt zich als passagier in de auto. Zij identificeert zich met een geldige Bulgaarse identiteitskaart.

De verdachte verklaart dat ze onderweg zijn naar Vaals. De bijrijder [slachtoffer 2] verklaart dat zij de bestuurder alleen kent van het uitgaansleven in Arnhem en dat hij haar heeft opgehaald in Arnhem om naar een feestje te gaan in Vaals.

Passagier [slachtoffer 1] verklaart dat zij de bijrijder niet kent en dat ze door de verdachte in Aken is opgehaald. Zij zijn onderweg naar [naam bordeel] (bordeel) in Vaals waar zij sinds een jaar werkt.

[slachtoffer 2] en verdachte worden daarop aangehouden op de verdenking dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan, kort gezegd, mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 1].

De verdachte verklaart op 20 maart 2014 dat hij weet dat het Bulgaarse meisje in de prostitutie werkt en dat hij haar naar haar werkplek [naam bordeel] zou brengen. Hij heeft haar opgehaald op het station in Aken. [slachtoffer 2] heeft hij in Arnhem opgehaald.

[slachtoffer 1] verklaart op 20 maart 2014 dat ze in de prostitutie werkzaam is bij de saunaclub [naam bordeel] en dat ze woonachtig is in Duitsland. Ze heeft verdachte gebeld en gevraagd of hij haar naar haar werk wilde brengen. Verdachte is toen naar Hamm gekomen en hij heeft haar vervolgens naar haar werk willen brengen.5

[slachtoffer 2] wil geen verklaring afleggen. Zij heeft wel een intakegesprek gehad met de politie naar aanleiding van de aanhouding van verdachte. Uit dit gesprek zijn volgens de politie geen signalen/aanwijzingen voor uitbuiting naar voren gekomen. In dit gesprek heeft ze verklaard dat ze afleiding probeert te zoeken door nieuwe dingen te proberen. Ze wilde proberen of het werken in een club iets voor haar is. Verdachte heeft haar in Arnhem opgehaald en wilde met haar naar een club in Nederland, dicht bij de grens met Duitsland rijden. Ze hebben een meisje in Duitsland opgehaald.6

De tekst van de tenlastelegging is gestoeld op artikel 273f, eerste lid, onder 3 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr).

Omtrent de uitleg van dit artikellid overweegt de rechtbank als volgt.

Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 10 september 2013 (ECLI: NL:HR:2013:670) moet artikel 273f, eerste lid, onder 3 WvSr, aldus worden uitgelegd dat het oogmerk van verdachte erop gericht moet zijn dat de betrokkene zich in een ander land dan waar deze is aangeworven, medegenomen of ontvoerd, beschikbaar stelt tot het verrichten van de in dat artikel bedoelde handelingen.

Hier moet worden vastgesteld dat [slachtoffer 2] door verdachte in Nederland is opgehaald om in Nederland in een club te gaan werken. Weliswaar heeft verdachte onderweg naar de club de grens met Duitsland overschreden en is vanuit Duitsland weer Nederland ingereden, maar dat maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat gezegd kan worden dat [slachtoffer 2] in Duitsland is aangeworven, meegenomen of ontvoerd.

Onder verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 oktober 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:4705) gaat de rechtbank er met het hof vanuit dat met het bepaalde in artikel 273f, eerste lid, onder 3 WvSr wordt beoogd te voorkomen dat door enige handeling van een persoon (of organisatie), op welke wijze en op welk moment dan ook verricht, een andere (al dan niet kwetsbare) meerderjarige persoon in een situatie terechtkomt, waarin zijn vrijheid door een derde wordt of kan worden beperkt. Degene die een persoon naar een plaats (in een ander land) vervoert om de prostitutie te bedrijven, waar die persoon zelf voor heeft gekozen, zou aan zo een vrijheidsbeperking een bijdrage kunnen leveren als die persoon op de plaats van bestemming het risico loopt in zijn vrijheid te worden beperkt.

Hier moet worden vastgesteld dat op basis van het voorliggende dossier niet kan worden gezegd dat verdachte, al dan niet onder aanwending van ongeoorloofde middelen, enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat die handeling een schakel vormde in de keten van gebeurtenissen die het belanden van [slachtoffer 1] in de prostitutie in Nederland ten gevolge had. Weliswaar dient “het ertoe brengen zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen” ruim te worden geïnterpreteerd, maar naar het oordeel van de rechtbank moet voor een bewezenverklaring te allen tijde sprake zijn van enige verwijtbare bijdrage aan een beknotting van de vrijheid van de persoon die zich prostitueert. Van een dergelijke verwijtbare bijdrage aan een beknotting van de vrijheid van [slachtoffer 1] is de rechtbank echter niet gebleken.

Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd.

 

Lees meer

Vlielander over de playstationmoorden

De Playstationmoorden, waarbij in 2001 een moeder (39) en twee tieners koelbloedig werden doodgeschoten, brachten destijds in Nederland een golf van ontzetting teweeg. Een van de drie daders, die tot levenslang werd veroordeeld, is de nu 42-jarige Schiedammer Ed Zandstra. Hij houdt vol dat hij niet de dodelijke schoten heeft gelost.

 

 

De Enschedese oud-politieman Jan Paalman (60), nu particulier rechercheur, heeft onderzoek gedaan naar de geruchtmakende zaak en zegt nieuw bewijs te hebben dat Zandstra vrijpleit. Dat is ook de inzet van het herzieningsverzoek dat door Zandstra’s advocaat aan de hand van Paalmans rapport bij de Hoge Raad is ingediend.

Vol spanning wacht Zandstra het besluit af van de Adviescommissie afgesloten strafzaken, die bepaalt of er 13 jaar na dato alsnog een nieuw onderzoek komt.

Hij kiest ervoor met zijn volledige naam en een foto op internet te komen. ,,Ik heb niets te verbergen,” zegt hij. ,,Ik ben er bij betrokken geweest en verdien daar straf voor. Maar boeten voor een drievoudige moord die ik niet heb gepleegd? Dat gaat me te ver.”

Afgeslacht
Het is vrijdagavond 23 november 2001 als het in de woning van Guus de Wit (48) aan de Giessenstraat in Dordrecht volledig uit de hand loopt. Daar worden zijn partner Wilma van Griensven (39), haar 16-jarige dochter Linda en haar even oude vriendje Ismaël op lugubere wijze afgeslacht. Met de handen op de rug gebonden, hun monden met tape afgeplakt, krijgen ze een krant over hun hoofd voordat ze worden doodgeschoten.

De inzet van het bloedbad is een ruzie over de Playstationspelcomputers die door De Wit in zijn vrije tijd worden omgebouwd, zodat er ook illegale spellen op kunnen worden gespeeld. Hij zou er grof geld mee verdienen.

De Wit handelt met Schiedammer Ugur U. (47) maar zit hem, volgens het scenario dat door Paalman is geschetst, in zijn vaarwater. Ugur heeft het plan opgevat de Dordtenaar een lesje te leren en neemt zijn kennissen Ed Zandstra en Rutger M. (32) mee naar De Wit. Als hij opendoet, wordt hij gekneveld en in de keuken neergelegd.

Schuldig
Zijn vriendin voelt zich niet lekker, ligt op bed en wordt daar vastgebonden. De twee tieners worden gedwongen in de gang op de grond te gaan liggen. Nadat twee van de overvallers de woning uit zijn gelopen, hoort De Wit twee schoten. Hij weet zich te bevrijden, vlucht en hoort dan nog een schot.Tijdens de rechtszaken krijgt justitie niet hard wie de fatale schoten afvuurt, mede doordat de verdachten naar elkaar wijzen. Het hof acht in hoger beroep daarom alle drie de mannen schuldig aan de moorden. Ed Zandstra en Ugur U. krijgen levenslang, Rutger M. wordt veroordeeld tot 20 jaar cel en tbs.

Paalman spreekt nog net niet van een rechterlijke dwaling. ,,Maar dat er het nodige fout is gedaan, staat als een paal boven water,” zegt hij. ,,De politie in Dordrecht heeft gezegd dat de tapgesprekken waarin Ugur U. zegt Ed Zandstra voor de moorden op te willen laten draaien, zijn ‘gemist’ en daardoor niet in het dossier zijn gekomen. Onzin, tapgesprekken worden niet gemist, maar zijn vermoedelijk gewist en zo buiten het dossier gehouden. Als deze er wel bijgevoegd waren, had de rechter vermoedelijk andere straffen opgelegd.”

 

Nieuwe feiten
Om een afgesloten strafzaak alsnog heropend te krijgen, moeten nieuwe feiten worden aangevoerd. ,,Die zijn er,” zegt Paalman zelfverzekerd. ,,En daaruit blijkt dat Ed ten onrechte levenslang achter de tralies zit. Ugur U. heeft geschoten.”Paalman bezocht voor zijn onderzoek niet alleen Guus de Wit, maar ook de verdachten in de gevangenis. Ugur werkte mee aan Paalmans onderzoek en verklaarde de trekker te hebben overgehaald. Paalman: ,,Hij heeft gezegd dat hij die vrijdagavond ter plekke de beslissing had genomen dat de mensen dood moesten. Toen hij schoot, waren Zandstra en M. al weg. Ugur stelt achteraf dat niet eerder te hebben durven bekennen omdat er ook een Turkse jongen was gedood en hij bang was voor de familie van het slachtoffer.”Ook een medegedetineerde van Ugur U. heeft tegenover Paalman voor Zandstra ontlastende verklaringen afgelegd. De man zegt dat Ugur U. hem heeft verteld samen met Rutger M. de moorden op zijn geweten te hebben. ,,En dan is er het tapgesprek van Ugur U. en Rutger M.,” vervolgt Paalman. ,,Daarin wordt gezegd dat ze Zandstra de schuld in zijn schoenen zullen schuiven. Een verslag van dat gesprek is niet gemaakt en zat dus niet bij het hoger beroep in het dossier. De uitspraak van het hof is dus op een onvolledig dossier gebaseerd.”

Zandstra is zijn verblijf in de Rotterdamse gevangenis De Schie inmiddels meer dan zat. Hij zegt zich destijds door Ugur te hebben laten verleiden mee naar Dordrecht te gaan om Guus de Wit in zijn flatwoning te beroven. Ugur leefde in de veronderstelling dat bij De Wit veel geld te halen viel.

De advocaat-generaal (AG) heeft het herzieningsverzoek bekeken en doorgestuurd naar de Adviescommissie afgesloten strafzaken. Als het verzoek kansloos is, stuurt de AG het niet door.

Jan Paalman

 

Rechter wijst gesloten plaatsing af: minderjarige mag naar huis!

 

De kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam heeft op maandag 22 september 2014 het verzoek van Bureau Jeugdzorg om een minderjarig meisje gesloten geplaatst te houden afgewezen. Hoewel Bureau Jeugdzorg vond dat de minderjarige nog een half jaar in de instelling moest blijven, heeft de advocaat K.M.S. Bal van de minderjarige bepleit dat er geen noodzaak meer was om haar, als een zogeheten ‘ultimum remedium’, gesloten geplaatst te houden. De kinderrechter was het met de advocaat eens.
De minderjarige mag dus weer naar huis!

Celstraffen geëist tegen drugsbende die vanuit gevangenis zaken deed

Het openbaar ministerie heeft vandaag bij de rechtbank Den Bosch tegen 7 leden van een internationale drugsbende celstraffen geëist variërend van 7 jaar tot 18 maanden. 6 mannen tussen de 20 en 47 jaar uit Oss en Tilburg en een 36-jarige Poolse vrouw uit Berghem staan terecht voor deelname aan een criminele organisatie en het handelen in grote hoeveelheden chemicaliën bestemd voor de productie van amfetamine en XTC.

Een 67-jarige man is een familielid van een van de leden van de criminele organisatie. Hij staat terecht voor het in bezit hebben van ruim 20 kilo amfetamine.

De 39-jarige en 47-jarige hoofdverdachten zijn al eerder veroordeeld voor het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. In de gevangenis in Breda kwamen de mannen elkaar tegen. Van daaruit zijn ze verder gegaan met de handel in chemicaliën.

Na hun overplaatsing naar gevangenis Torentijd in Middelburg zijn de verdachten opvallend genoeg samen in een cel geplaatst. Door het netwerk dat zij beiden hadden samen te voegen ontstond er een grote, internationale drugsbende. ‘’Het is triest om te constateren dat ze vanuit de cel de handel in chemicaliën hebben voortgezet. Onder hun regie zijn er duizenden kilo’s drugschemicaliën Nederland binnen gekomen. Ze hebben voor geen meter de intentie om het criminele pad te verlaten.”

Volgens de officier van justitie van het Landelijk Parket namen de verdachten de zeer kwalijke gevolgen van deze handel voor lief. ‘’Hun product zou verworden tot een eindproduct dat slecht is voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Restafval, afkomstig uit drugslabs, wordt gedumpt in de natuur en veroorzaakt daarmee milieuschade. Labjes in woonwijken staan op ontploffen.”

De verdachten hebben in totaal ruim 23.000 liter zoutzuur en bijna 10.000 kilo apaan besteld bij een bedrijf in Polen. Vervolgens werd dit door de criminele organisatie naar bedrijven van de verdachten in Nederland vervoerd.

De officier van justitie eist celstraffen van zeven jaar voor de hoofdverdachten. Tegen de andere verdachten zijn straffen variërend van 5 jaar tot 18 maanden geëist.

Eis: 14 jaar tegen hoofdverdachte supermarktovervallen

LEEUWARDEN – Tegen de hoofdverdachte van een aantal gewelddadige overvallen is in hoger beroep een celstraf van veertien jaar geëist. Eerder eiste het OM zestien jaar tegen deze Emmenaar. De rechtbank veroordeelde de man toen tot negen jaar. Mr. Vlielander stond de man bij.

De man wordt samen met drie anderen verdacht van een reeks supermarktovervallen in onze provincie en een overval op een casino in Ter Apel. De mannen werden aangehouden vlak voor ze een supermarkt in Sleen wilden overvallen.Tegen de broer van de hoofdverdachte werd in Leeuwarden tien jaar geëist. De twee medeverdachten kwamen er vanaf met een eis van vijf jaar. Het vermoedelijke brein achter de overvallen kwam eerder al vrij wegens te weinig bewijs.Lees meer

8 jaar voor inbraak waarbij Zwolse bejaarde omkwam

De 23-jarige Enschedeeër E.V. is door de rechtbank in Zwolle veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf, na een eis van 12 jaar, wegens een inbraak, waarbij hij de 73-jarige bewoonster zodanig verwondde dat zij overleed. Mr. Vlielander stond de verdachte bij in de procedure.

De man brak in januari in bij een woning aan de Mirteweg in Zwolle. Toen de bewoonster, een 73-jarige vrouw, plotseling thuiskwam rende V. de deur uit.

Daarbij duwde hij de vrouw zo hard dat ze ten val kwam, hersenletsel opliep en een dag later overleed. De man werd ook veroordeeld voor een tweede inbraak en het bezit van een slordige 7,5 kilogram amfetamine. De Officier van Justitie had een gevangenisstraf van 12 jaar geëist tegen de ontkennende geboren Zwollenaar.

Lees meer